Als hem iets slecht uitkomt, dan is dit het wel. Zijn trouwe Ford had hem nog nooit in de steek gelaten. De laatste tijd lijkt alles en iedereen hem te laten barsten. Twee maanden geleden zijn vriendin, een maand later kreeg hij ontslag en nu begeeft zijn auto het.
‘Eén komt nooit alleen,’ zegt Jeroen hardop terwijl hij in het dashboardkastje naar de gebruiksaanwijzing zoekt.
‘Een boek vol goede adviezen, maar waar zijn ze als je ze echt nodig hebt, nietwaar?’ Jeroen schrikt, waar komt die stem vandaan? Dan ziet hij vanachter zijn auto de buurman opduiken.
‘Panne?’
‘Yep en ik ging altijd naar de broer van mijn ex, maar ja...’ Jeroen perst zijn lippen samen.
‘Ik ga altijd naar De Wit op ’t Loo. Da’s een prima gast. Hij denkt altijd met je mee.’ Hij haalt zijn neus op. ‘Zij zijn niet op je geld uit, maar zoeken naar de juiste oplossing voor jou, ik vertrouw hem voor honderd procent.’
‘De Wit? Waar zit die dan?’
‘Op ’t Loo, waar vroeger garage Toonders zat.’
‘Dat wist ik niet.’
‘Ze zitten er toch al tien jaar.’
‘Bedankt voor de tip.’ Jeroen start zijn auto. Het kost wat moeite om hem in zijn achteruit te zetten, maar het lukt. ‘Wat is dat voor een geluid?’ denkt Jeroen hardop. Het zweet breekt hem uit als hij niet in de derde versnelling kan doorschakelen. Hij maakt al zittend duwende bewegingen, maar hoe hard hij zijn lijf ook van voor naar achter beweegt, zijn auto is niet vooruit te branden. Hij haalt opgelucht adem als hij op de rotonde bij de brandweerkazerne zonder schakelen de bocht naar rechts heeft gehaald. De Hoek en Broekstraat zijn redelijk te doen. Zijn hoofd kleurt rood als Monique Theuws hem voorbijfietst.
‘Hier maak ik geen indruk mee,’ mompelt Jeroen binnensmonds.
Zijn shirt is flink nat onder zijn oksels als hij uiteindelijk bij ‘De Wit’ tot stilstand komt.
‘Gevalletje kapotte versnellingsbak, schat ik in.’ Paul komt hem lachend tegemoet.
‘Ja, balen.’ Paul stelt zich voor, loopt naar binnen en Jeroen volgt.
‘Maar…eerst koffie,’ leest Jeroen. De grote oranje letters boven een ingebouwde koffiehoek nodigen uit om aan de huislijke tafel te gaan zitten. De vrouw die aan tafel zit stelt zich voor.
‘Ik ben Irma, zegt ze en steekt haar hand op.’
‘En ik ben vaste klant en vaste koffieleut,’ lacht de man die tegenover haar zit.
Jeroen schuift aan, hij voelt zich meteen op zijn gemak.
‘Koffie of liever thee?’ vraagt Paul.
‘Koffie, ik kan wel wat sterks gebruiken.’ Jeroen lacht als een boer met kiespijn.
‘Je zweet er van.’ Paul wijst naar Jeroens natte shirt.
Jeroen zucht. ‘Wat komt dit me slecht uit, zeg.’
‘Ja, zoiets komt nooit gelegen, maar gelukkig kunnen we bijna alles vrij snel weer maken.’
‘Ik hoop dat het niet teveel kost, ik heb op dit moment geen baan.’ Jeroen neemt een slok koffie.
‘Ai, da’s niet zo fijn, ik kan ik kan wel kijken of er goedkopere onderdelen te krijgen zijn voor deze auto. Dat scheelt alweer.’
‘Mooi, eigenlijk wilde ik een andere auto kopen, maar dat moet even wachten.’
‘Rij je lange afstanden?’ vraagt Paul.
‘Nee, sinds het uit is met mijn vriendin maak ik geen verre uitstapjes meer. Alleen vind ik daar niks aan.’
‘We zullen eens kijken. Hij is vast nog wel te redden.’
Jeroen neemt nog een slok van zijn koffie en wil opstaan.
‘Doe maar rustig,’ zegt Paul. ‘Ik zet de auto alvast op de brug en dan zie ik je zo.’
Irma biedt hem nog een koekje aan en de vaste koffieleut zegt dat hij erop kan vertrouwen dat het allemaal weer goedkomt.
Als Jeroen door de showroom richting garage loopt, valt zijn oog op een Porsche, een cabrio.
‘Later, misschien, ooit,’ mompelt Jeroen.
De geur van verse olie komt Jeroen tegemoet als hij de garage binnenloopt. Een viertal auto’s staan op verschillende bruggen. Hij groet Saylen en Koen. Zijn Ford ziet er tussen die andere auto’s een beetje armoedig uit.
‘Valt het een beetje mee?’ vraagt Jeroen voorzichtig.
‘Het is inderdaad de versnellingsbak.’
Jeroen zucht. ‘Dan gaan de kosten wel oplopen, zeker.’
‘Ik kan je versnellingsbak reviseren als je wilt.’
‘Dat zou heel fijn zijn. Kijk, over een paar maanden heb ik waarschijnlijk wel weer werk. Het is alleen nu wat onzeker.’
‘Juist daarom, maar met een gereviseerde versnellingsbak durf ik je met een gerust hart weer de weg op te sturen. Jouw veiligheid staat voorop.’
‘Top dat het dan op deze manier kan, helemaal goed. Fijn dat je meedenkt.’
Paul veegt zijn handen af aan zijn broekspijp terwijl hij de brug iets lager zet.
‘Die cabrio daar is wel erg mooi,’ Jeroen knikt in de richting van de Porsche waar hij net voorbijliep.
‘Ja, dat is zeker.’
‘Daar hangt natuurlijk ook een aardig prijskaartje aan.’
‘Porsche is inderdaad niet de goedkoopste, maar kom, ik zal je eens iets moois laten zien.’ Jeroen volgt Paul op de voet als ze door de showroom lopen. Hij kijkt zijn ogen uit.
Jeroen wordt plots overvallen door de wens zijn droom uit te laten komen.
‘Kijk,’ zegt Paul als ze stilstaan bij een Peugeot 205 GTI. ‘Is dit geen plaatje?’
‘Ja, dat is het zeker.’ Jeroen loopt om de auto heen. Door de weerspiegeling van het raam, ziet hij zichzelf in de voorruit. Waarom later? Denkt Jeroen. Later is allang begonnen. Jeroen wil niet langer gevangen zitten tussen het verwezenlijken van zijn droom en de schijnveiligheid van een volle spaarpot.
‘De prijs is voor mij net iets te hoog, voor mij hoeft ie ook niet zo jong te zijn.’
‘Ik kan wel voor je rondkijken. Als jij zegt wat je belangrijk vindt aan een wagen dan kijk ik voor je rond in mijn netwerk.’
‘Oh, dat klinkt goed. Ik vind het wel gaaf als er een mooi dashboard inzit met van die ‘interessante’ gadgets.’ Jeroen maak met zijn vingers imaginaire leestekens in de lucht als hij het woord ‘interessante’ uitspreekt.
‘We schrijven straks alles even op, oké.’
‘Ja, maar nu kan ik het nog niet betalen, hè. Als ik straks een baan heb.’
‘Wanneer het jou uitkomt, ik kijk gewoon alvast rond voor je. Dan weet je zeker dat je geen kat in de zak koopt.’ ‘Ja, maar als er dan toch iets niet goed is?’
‘Dan heb je gewoon garantie bij mij.’ Paul kijkt of dat de normaalste zaak van de wereld is.
‘Geweldig, dat scheelt me zoveel werk. Ik zie al snel door de bomen het bos niet meer. Echt top!’
Als Jeroen in een flits naar buiten kijkt, ziet hij een vrouw bij de benzinepomp staan.
‘Hé, die ken ik. Dat is…hoe heet ze ook alweer?
‘Zij heet Vera Vervest. Ze woont in Luyksgestel. Ze tankt hier al jaren.’
‘Oh ja, Vera. Ik zou gisteren eigenlijk bij mijn zus gaan eten en daar was zij ook.’ Jeroen kijkt nog eens naar buiten. ‘Ze ziet er goed uit. Ik heb er nu wel spijt van dat ik niet gegaan ben.’
‘Ik zou zeggen, loop er even naar toe, nu is je kans.’ Paul lacht.
‘Nee joh, wat moet ik zeggen?’
‘Dat je het jammer vond dat je er gisteren niet was,’ roept de vaste koffieleut van een afstand.
‘Zal ik dat doen?’ Jeroen kijk naar Paul.
Paul lacht en knikt.
Voordat hij naar buiten loopt, haalt Jeroen diep adem.
‘Hé Vera! Lang niet gezien. Sorry van gisteren.’
Paul kijkt vanachter het raam naar Jeroen en Vera. De vaste koffieleut en Irma kijken van een afstandje mee. Ze zien hoe Jeroen zijn best doet om iets uit te leggen en dat Vera bloost. Ze knikken, praten en lachen. Dan loopt Jeroen weer richting showroom. Irma en de vaste koffieleut haasten zich weer naar de koffiehoek en doen net alsof ze niets gezien hebben.
‘Ik heb een date!’ Jeroen lacht van oor tot oor als hij de showroom weer inloopt. Irma en de vaste koffieleut beginnen te klappen.
‘Mooi man.’ Paul geeft hem een schouderklopje.
‘Maar sorry, mijn auto. Wanneer is hij klaar?’
‘Als je aan het einde van de middag terugkomt, dan staat hij voor je klaar.’
‘Kijk, dit is nog eens een goede garage, mijn auto wordt gemaakt en ik krijg er nog een date bij ook.’ Jeroen lacht.
‘Nou, de garantie voor een date geef ik niet, hoor. Ik garandeer je wel dat je straks weer veilig de weg op kunt.’